Vanaf aanslagjaar 2017 kunnen gescheiden ouders nu ook gebruik maken van de fiscale co-ouderschapsregeling nadat hun kinderen 18 jaar geworden zijn. Fiscaal co-ouderschap laat toe dat gescheiden ouders, die samen het ouderlijk gezag uitoefenen, de verhoging van de belastingvrije som onder elkaar verdelen. Dat systeem was tot en met aanslagjaar 2016 enkel mogelijk zolang de kinderen minderjarig zijn.
Om van het fiscaal co-ouderschap te kunnen genieten moeten volgende 4 voorwaarden samen vervuld zijn:
- U en de andere ouder maken geen deel uit van hetzelfde gezin.
- U en de andere ouder voeren samen het ouderlijk gezag uit over uw gemeenschappelijke kinderen.
- De huisvesting is gelijkmatig verdeeld op grond van:
- Een rechterlijke beslissing waarin vermeld wordt dat de huisvesting gelijkmatig verdeeld is over beide belastingplichtigen en er een gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag is.
- Een geregistreerde of door een rechter bekrachtigde overeenkomst waarin vermeld wordt dat de huisvesting gelijkmatig verdeeld is over beide belastingplichtigen en er een gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag is.
- Geen van beide belastingplichtigen mogen onderhoudsgelden voor het betrokken kind in aftrek brengen.
Oorspronkelijk was het zo dat vanaf het jaar waarin het kind 18 jaar werd, enkel de ouder bij wie het kind gedomicilieerd is nog in aanmerking kon komen voor de volledige toeslag op de belastingvrije som. De andere ouder verloor het recht erop.
Omdat dit als oneerlijk werd ervaren, heeft men de regeling uitgebreid naar meerderjarige kinderen. Vanaf aanslagjaar 2017 blijft, nadat het kind meerderjarig is geworden, de toeslag van de belastingvrije som te verdelen over de gescheiden ouders wanneer de huisvesting gelijkmatig verdeeld is over hen én beide ouders voldoen aan de onderhoudsplicht.
In het stelsel van fiscaal co-ouderschap mogen beide ouders kosten voor kinderopvang aftrekken, op voorwaarde dat ze ook effectief betaald zijn.