Op 18 juli 2025 werd de langverwachte programmawet definitief goedgekeurd door het federaal parlement. De wet bevat een breed pakket aan sociale en fiscale maatregelen, met directe gevolgen voor ondernemingen en zelfstandigen. Deze wet is ondertussen ook gepubliceerd op 29 juli 2025. Hieronder geven we een overzicht van de voornaamste fiscale wijzigingen:

1. Behoud van het VVPRbis-regime / hervorming van de liquidatiereserve

Bij een uitkering van een dividend wordt standaard een tarief van 30% roerende voorheffing ingehouden wanneer dit een aandeelhouder-natuurlijk persoon betreft. Dit tarief kan echter lager zijn voor kleine vennootschappen in volgende gevallen:

VVPRbis

Onder het VVPRbis-regime is het mogelijk voor kleine vennootschappen waarvan de aandelen verworven zijn door inbreng in geld sinds 01/07/2013, om dividenden uit te keren aan een lager tarief van 15% roerende voorheffing. Dit is mogelijk voor dividenden toegekend uit de winstverdeling vanaf het 3^de boekjaar na de oprichting.

De programmawet bevestigt het behoud van het VVPRbis-regime. Het verlaagde tarief van 15% roerende voorheffing op dividenden blijft van toepassing voor aandelen die voldoen aan de bestaande voorwaarden. Er worden geen wijzigingen ingevoerd die dit regime afschaffen of verzwaren.

De liquidatiereserve

Het is mogelijk om winst niet onmiddellijk uit te keren maar aan te leggen als liquidatiereserve. Bij aanleg van deze liquidatiereserve, wordt momenteel een eerste heffing van 10% roerende voorheffing betaald. Na 5 jaar kan deze reserve dan uitgekeerd worden mits een bijkomende roerende voorheffing van 5% (op het nettobedrag van de reserve na eerste heffing) waarbij dit de facto een heffing is van 13,64%. Bij uitkering n.a.v. liquidatie van de vennootschap, geldt er een nultarief.

Wat wordt er gewijzigd?

• De wachttermijn van 5 jaar wordt verkort naar 3 jaar;
• De bijkomende roerende voorheffing wordt verhoogd van 5% naar 6,5%.

Dit resulteert in een totaal tarief van 15%, zoals bij het VVPRS-bis regime.

Voor de reeds aangelegde liquidatiereserves kan gekozen worden. Indien uitgekeerd na 3 jaar wachttermijn, geldt het tarief van 6,5%. Bij uitkering na wachttermijn van 5 jaar, geldt wel nog het oorspronkelijk tarief van 5%.

Deze wijziging treedt in werking vanaf publicatie van de programmawet in het Belgisch Staatsblad (= 29/07/2025).

2. Strengere DBI-regels voor grote vennootschappen

De zogenaamde DBI-aftrek (Definitief Belaste Inkomsten) voorkomt dat dividenden tussen vennootschappen (dochtervennootschap aan moedervennootschap) dubbel worden belast. Voor kleine vennootschappen blijft het bestaande regime behouden.

Voor grote vennootschappen verandert er echter wel iets. Een vennootschap wordt als ‘groot’ aangemerkt bij het overschrijden van minstens twee van de volgende drempels— meer dan 50 werknemers, een jaaromzet boven €11,25 miljoen of een balanstotaal van meer dan €6 miljoen.

Zij kunnen voortaan alleen nog een beroep doen op de DBI-aftrek als hun aandelenparticipatie wordt aangemerkt als een financieel vast actief.

Deze wijziging treedt in werking vanaf het aanslagjaar 2026.

3. 6% btw opnieuw mogelijk voor bouwpromotoren vanaf 1 juli 2025

Tot voor kort gold het verlaagde btw-tarief van 6% bij de verkoop van woningen na afbraak en heropbouw enkel nog onder een tijdelijke overgangsregeling. Die regeling liep tot 30 juni 2025 en was enkel van toepassing voor projecten waarvoor de omgevingsvergunning vóór 1 juli 2023 werd ingediend.

Met de nieuwe programmawet komt daar verandering in: vanaf 1 juli 2025 wordt het 6% btw-tarief opnieuw breed toepasbaar, ongeacht wanneer de omgevingsvergunning is aangevraagd. Dit verlaagde tarief geldt vanaf dan voor btw die opeisbaar wordt in de volgende situaties:

• De koper zal de woning zelf bewonen als enige en eigen woning, met een maximale bewoonbare oppervlakte van 175 m²;
• De woning wordt verhuurd aan een sociale verhuurmaatschappij;
• Of de woning wordt langdurig verhuurd aan een natuurlijke persoon, opnieuw met een bewoonbare oppervlakte van maximaal 175 m².

Hoewel de wet pas officieel ingaat bij publicatie in het Belgisch Staatsblad (= 29/07/2025), heeft de minister van Financiën een uitzondering toegestaan: vanaf 1 juli 2025 mogen facturen al aan 6% btw worden opgesteld, op voorwaarde dat de juiste vermeldingen in de verkoopakte worden opgenomen. De verplichte verklaring 111/3 kan later digitaal worden ingediend via MyMinfin zodra dit mogelijk is.

4. Andere fiscale maatregelen

• Nieuwe fiscale regularisatieprocedure (‘EBA quinquies’): De wet introduceert een nieuwe en laatste fiscale regularisatieprocedure die belastingplichtigen toelaat om niet-aangegeven inkomsten en vermogens alsnog te regulariseren tegen een forfaitaire heffing tot 45%. Deze maatregel treedt in werking op de dag van de bekendmaking van de programmawet in het Belgisch Staatsblad (= 29/07/2025).

• Fiscale controle: Vennootschappen en natuurlijke personen die een fiscale controle ondergaan, zullen bij een eerste, te goeder trouw gemaakte fout geen belastingverhoging van 10% krijgen opgelegd. Tot nu kon de fiscus afzien van deze eerste belastingverhoging, maar bij deze is deze dus effectief geschrapt. Bij een eerste overtreding gaat men uit van goede trouw. Dit is wel weerlegbaar. Bij een tweede overtreding binnen de 4 volgende aanslagjaren volgt wel onmiddellijk een belastingverhoging van 20%. Deze maatregel geldt voor aanslagen ingekohierd vanaf de dag van de bekendmaking van de programmawet in het Belgisch Staatsblad (= 29/07/2025).

5. Conclusie

De programmawet van 18 juli 2025 voert belangrijke fiscale aanpassingen door, waarvan sommige onmiddellijk van toepassing zijn sinds de publicatie op 29 juli 2025. Accofisc staat klaar om ondernemers bij te staan, de gevolgen van deze wetgeving te analyseren en indien nodig de fiscale strategie aan te passen.