Onderaan het artikel staat een link om in te schrijven op het seminarie indien gewenst.
De verlaging van de vennootschapsbelasting en de keerzijde van de medaille
De regering Michel I heeft op 26 juli 2017 een akkoord bereikt omtrent verschillende fiscale maatregelen, het zogenaamde Zomerakkoord. De bedoeling van de aangekondigde hervormingen in het Zomerakkoord is de vennootschapsbelasting een stuk te vereenvoudigen en transparanter te maken en meteen ook de tarieven substantieel te verlagen. Daardoor zou België aantrekkelijker moeten worden voor buitenlandse investeerders én zou de fiscale druk voor de KMO’s en voor de ondernemers moeten verlichten.
Natuurlijk heeft elke medaille ook zijn keerzijde: omdat de fiscale hervorming budgettair neutraal moet blijven, zijn er noodgedwongen een aantal compenserende maatregelen aangekondigd. Het Zomerakkoord betekent dus niet alleen goed nieuws, maar kan mogelijk voor u ook nadelige gevolgen teweegbrengen.
De maatregelen inzake de Vennootschapsbelasting:
De voornaamste wijziging is uiteraard de verlaging van de vennootschapsbelasting van 34% tot 25% (20% voor KMO's op de eerste schijf van 100.000 euro). Voor 2018 komt er al een verlaging tot 29%. Ook de crisisbijdrage van 3% verdwijnt, weliswaar in twee fasen.
Overzicht van de verlagingen:
Nu | 2018 | 2020 | |
Gewoon tarief | 33% | 29% | 25% |
KMO’s (eerste 100.000 EUR) | - | 20% | 20% |
Crisisbijdrage | 3% | 2% | 0% |
Vanaf 2018 zal het “KMO-tarief” in principe kunnen genoten worden door elke vennootschap die kwalificeert als KMO (d.i. als “kleine” vennootschap in de zin van artikel 15 W.Venn. ) én die per jaar minstens 45.000 euro bezoldiging uitkeert aan minstens 1 bedrijfsleider/natuurlijk persoon (zie ook hieronder).
De keerzijde van de medaille: een aantal compenserende maatregelen
1. Beperking notionele intrestaftrek
De notionele interestaftrek houdt in dat vennootschappen een fictieve rente mogen aftrekken van hun winst in de mate dat zij eigen vermogen inzetten voor hun werking, in plaats van dit extern te financieren.
Momenteel wordt de notionele interestaftrek berekend als een percentage op het eigen vermogen van het voorgaande boekjaar, eventueel te verminderen met bepaalde correcties. Voortaan zal deze enkel nog worden berekend op de aangroei van het vermogen. Om belangrijke schommelingen op te vangen, zal het “bijkomend vermogen” berekend worden over een periode van 5 jaar.
2. Minimum uit te keren bezoldiging
Alle vennootschappen zullen voortaan minstens 45.000 euro bezoldiging per jaar moeten uitkeren aan minstens 1 bedrijfsleider/natuurlijk persoon.
Indien zij dit niet doen, zal een bijzondere aanslag verschuldigd zijn van 10% op het verschil tussen de effectief uitgekeerde bezoldiging en deze 45.000 euro. Voor starters (vennootschappen die minder dan 4 jaar geleden opgericht werden) en vennootschappen met een winst die lager is dan 45.000 EUR geldt een uitzondering.
3. Kapitaalverminderingen
Vanaf 2018 worden kapitaalverminderingen pro rata aangerekend op het gestort kapitaal en de (in het kapitaal geïncorporeerde) belaste reserves. De mogelijkheid om de vermindering bij voorrang en uitsluitend aan te rekenen op gestort kapitaal vervalt.
Concreet betekent dit dat de heffing van roerende voorheffing wordt vervroegd. De aandeelhouders kunnen de onbelaste uitbetaling niet langer naar voor trekken en de belaste uitbetaling uitstellen.
4. Belasting op meerwaarde aandelen
KMO’s die aandelen verkopen die minstens één jaar werden aangehouden, kunnen deze meerwaarde op vandaag volledig vrijstellen. Voor “grote” vennootschappen (in de zin van artikel 15 W.Venn) geldt in dergelijk geval een afzonderlijk tarief van 0,412%.
Het Zomerakkoord brengt hier verandering in: voortaan zullen gerealiseerde meerwaarden in de vennootschapsbelasting enkel nog vrijgesteld worden indien de participatie minstens 10% of 2.500.000 EUR bedraagt (de voorwaarden die ook reeds gelden voor DBI-aftrek). Het tarief van 0,412% voor “grote” vennootschappen zou komen te vervallen.
5. Wijziging afschrijvingsregels
Net als “grote” vennootschappen, zullen ook de KMO’s in de toekomst pro-rata temporis moeten afschrijven. Daarenboven zal het degressief afschrijvingsregime worden afgeschaft. Deze wijzigingen zullen vermoedelijk pas vanaf 2020 in voege treden.
Het Zomerakkoord werd op heden nog niet in een wettekst geconcretiseerd, niettemin wensen wij via deze bijdrage toch al een aantal wijzigingen voor u in kaart te brengen en nodigen wij u vriendelijk uit voor het seminarie dat wij over het Zomerakkoord organiseren op dinsdag 14 november a.s. om 20 u in ons kantoor, President Kennedypark 24 te Kortrijk.
Tijdens dit seminarie lichten wij deze en andere belangrijke fiscale wijzigingen van het Zomerakkoord toe en proberen wij te anticiperen op de mogelijke impact die de compenserende maatregelen voor u tot gevolg zullen hebben. U kan zich hier inschrijven voor dit seminarie. Het seminarie is volledig gratis, maar vooraf inschrijven is verplicht.